Jabes stond in hoger aanzien dan zijn broers. Zijn moeder had hem Jabes genoemd, 'want,' zei ze, 'ik heb hem in pijn gebaard.' Jabes bad tot de God van Israƫl: 'Zegen mij: maak mijn grondgebied groot en bescherm me tegen het kwaad, zodat ik geen pijn hoef te lijden.' God gaf hem wat hij gevraagd had. - 1 Kronieken 4:9-10