https://dawo.nl/836
Abraham twijfelde niet aan Gods belofte; zijn geloof verloor hij niet, integendeel, hij werd erin gesterkt en bewees zo eer aan God. Hij was ervan overtuigd dat God bij machte was te doen wat hij had beloofd, en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend. - Romeinen 4:20-22